-
1 gelijk
gelijk1〈 het〉♦voorbeelden:iemand gelijk geven • donner raison à qn.daar heb je gelijk in • tu as raisongelijk heb je • tu as bien raisonhet gelijk aan zijn kant hebben • avoir le droit de son côtéhij heeft gelijk dat hij klaagt • il a raison de se plaindregelijk krijgen • obtenir gain de causezijn gelijk willen halen • vouloir avoir raisonin zijn gelijk staan • être dans son droitiets in het gelijk brengen • arranger qc.iemand in het gelijk stellen • donner gain de cause à qn.————————gelijk21 [algemeen] égal2 [de juiste tijd aanwijzend] à l'heure juste♦voorbeelden:in gelijke mate • au même degréeen schim gelijk • semblable à un spectreop gelijke toon • sur un ton uniformemet gelijke wapenen strijden • combattre à armes égalesop gelijke wijze • de façon identiquehet is mij gelijk • cela m'est égaltwee maal twee is gelijk vier • deux fois deux font quatredie stenen liggen niet gelijk • ces pierres ne sont pas au même niveaugelijk zijn aan • être égal àgelijk aan • égal àgelijk van humeur • d'humeur égalealle burgers zijn voor de wet gelijk • tous les citoyens sont égaux devant la loiII 〈 bijwoord〉2 [gelijkelijk] également3 [op hetzelfde punt] ensemble4 [tegelijk] en même temps♦voorbeelden:5 kom je gelijk even bij me langs? • tu passes tout de suite chez moi?————————gelijk3〈 voegwoord〉2 [Algemeen Zuid-Nederlands][om het even] n'importe♦voorbeelden: -
2 schoon
♦voorbeelden:geduld is een schone zaak • la patience est une belle choseFilips de Schone • Philippe le Belhet vrouwelijk schoon • les femmes, les beautésergens schoon genoeg van hebben • en avoir vraiment marre de qc.alles is schoon op • on a tout mangé -
3 gelijk heb je
gelijk heb je -
4 je hebt schoon gelijk
je hebt schoon gelijk -
5 hoofd
3 [(van personen) leider, meerdere] 〈m.b.t. gezin〉 chef 〈m.〉 ⇒ 〈m.b.t. school〉 directeur 〈m.〉⇒ directrice 〈v.〉♦voorbeelden:het hoofd van een stoet • la tête d'un cortègemet gebogen hoofd lopen • marcher la tête bassemet gedekt hoofd • la tête couvertehij heeft een goed hoofd • il a de la têtehij is een hoofd groter dan ik • il me dépasse d'une têteeen hard hoofd in iets hebben • être pessimiste (concernant qc.)zijn hoofd wordt rood van schaamte • le rouge de la honte lui monte au fronteen verstopt hoofd hebben • être enchifenéeen hoofd vol zorgen hebben • n'avoir que des soucis en têtehet hoofd vol hebben van … • ne rêver que de …iets het hoofd bieden • faire front à qc.iemand het hoofd bieden • tenir tête à qn.zich het hoofd over iets breken • se casser la tête sur qc.iemand het hoofd op hol brengen • tourner la tête à qn.het hoofd buigen • baisser la têtehet hoofd er niet bij hebben • avoir la tête ailleurshet is hem gelukt het hoofd boven water te houden • il a réussi à se maintenir 〈 niet failliet gaan〉het hoofd koel houden • garder la tête froidehet hoofd op de ellebogen laten rusten • se prendre la tête dans les mainshet hoofd loopt mij om • je ne sais (plus) où donner de la têtehet hoofd ontbloten • se découvrirhet hoofd schudden • secouer la têtemijn hoofd staat er niet naar • je n'ai pas la tête à çade hoofden tellen • compter les personnes présenteshet hoofd verliezen • perdre la têteik durf mijn hoofd eronder te verwedden • j'en mettrais ma main au feuzeur me niet aan het hoofd! • ne me casse pas les pieds!wel wat anders aan z'n hoofd hebben • avoir bien autre chose en têtehij stelde zich aan het hoofd van de beweging • il prit la tête du mouvementaan het hoofd staan van iets • diriger qc.ben je wel goed bij je hoofd? • ça va pas, la tête?niet goed bij, in het, zijn hoofd zijn • ne pas avoir toute sa têteiemand boven het hoofd groeien • 〈 ook figuurlijk〉 dépasser qn.dat hangt hem boven het hoofd • cela lui pend au nezdie onderneming is mij boven het hoofd gegroeid • la direction de cette entreprise dépasse maintenant mes capacitéshet werk groeit haar boven het hoofd • elle est submergée de travaildie gedachte speelt mij door het hoofd • cette pensée me trotte par la têtedat is mij door het hoofd geschoten • ça m'est complètement sorti de la têtehet is hem in het hoofd geslagen • il a perdu la tête〈 figuurlijk〉 iemand iets in het hoofd stampen • fourrer qc. dans la tête de qn.zich een gat in het (z'n) hoofd vallen • s'ouvrir le crâne en tombantzich licht in het hoofd voelen • avoir le vertigeiemand in het hoofd treffen • toucher qn. à la têtezich iets in het hoofd zetten • se mettre qc. en têtehoe haalt hij het in zijn hoofd? • 〈 denken〉 qu'est-ce qu'il va chercher là?; 〈 doen〉 qu'est-ce qui lui prend de faire une chose pareille!het in zijn hoofd halen om te • s'aviser dealles zeggen wat in je hoofd opkomt • dire tout ce qui vous passe par la têtemet het hoofd omlaag vallen • tomber la tête la premièremet zijn hoofd tegen de muur lopen • donner de la tête contre un murmet het hoofd tegen de muur slaan • se cogner la tête contre le muriemand een verwijt naar het hoofd slingeren • lancer un reproche à la tête de qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets naar het hoofd smijten • jeter qc. à la tête de qn.de drank stijgt hem naar het hoofd • l'alcool lui monte à la tête〈 figuurlijk〉 hij kan wel op zijn hoofd gaan staan, ik doe het niet • il a beau faire des pieds et des mains, je ne marche paseen prijs op iemands hoofd zetten • mettre à prix la tête de qn.dat zal op uw hoofd neerkomen • cela vous retombera sur la têteiets over het hoofd zien • ne pas remarquer qc.ik zal die gekheid wel uit mijn hoofd laten • je me garderai bien de faire cette bêtisedat laat ik mij niet uit mijn hoofd praten • on ne me fera pas changer d'idéedat zou ik maar uit mijn hoofd zetten • tu ferais mieux d'abandonner cette idéeuit het hoofd leren • apprendre par coeuruit het hoofd rekenen • calculer de têteuit het hoofd spelen • jouer sans partitioniemand van het hoofd tot de voeten opnemen • examiner qn. des pieds à la têtevan het hoofd tot de voeten gewapend • armé de pied en cap't is om je voor het hoofd te slaan • c'est à se taper la tête contre les murs〈 figuurlijk〉 iemand voor het hoofd stoten • offenser qn.een hoofd hebben als een boei • être rouge comme une pivoine〈 spreekwoord〉 zoveel hoofden, zoveel zinnen • autant de têtes, autant d'avishet hoofd van de rooms-katholieke Kerk • le chef de l'Eglise catholique -
6 ofwel
-
7 verstand
♦voorbeelden:een goed verstand • une bonne intelligenceiemand iets aan het verstand brengen • faire comprendre qc. à qn.gebruik toch je verstand! • réfléchis!praten naar men verstand heeft • parler de ce que l'on connaîtzijn verstand spitsen (op iets) • tendre l'esprit (vers qc.)zijn verstand verliezen • perdre la raison(nog) bij zijn (volle) verstand zijn • avoir toute sa raisonhij is niet goed bij zijn verstand • il n'a plus toute sa têtedat gaat mijn verstand te boven • cela me dépasse2 verstand hebben van iets • s'entendre à qc.hij heeft er geen verstand van • il n'y connaît rien3 met dien verstande dat … • étant (bien) entendu que … -
8 hebben
1 [algemeen] avoir2 [verdragen] supporter♦voorbeelden:gelijk hebben • avoir raisonmag ik dat potlood even van je hebben? • je peux t'emprunter ton crayon une seconde?〈 zelfstandig〉 iemands hele hebben en houden • toutes les possessions de qn.(het) met iemand te doen hebben • plaindre qn.dagelijks met iemand te doen hebben • avoir journellement affaire à qn.je hebt alleen maar te doen wat ik zeg • tu n'as qu'à faire ce que je te disgeen klagen hebben • ne pas avoir à se plaindremag ik dat hebben? • je peux l'avoir?iets moeten hebben • vouloir absolument qc.van wie heb je dat? • qui t'a dit ça?hoe laat heb je het? • quelle heure as-tu?hoe heb ik het nu, hoe hebben we het nu met elkaar? • que faut-il penser de tout cela?het druk hebben • être très occupéwij hebben het goed met elkaar • nous nous entendons bienhoe heb ik het nu met je? • qu'est-ce que tu me fais là?ik heb het niet uit mijzelf • je ne l'ai pas inventéhebt u nog iets? • d'autres questions?het heeft er veel van dat … • tout porte à croire que … 〈+ aantonende wijs〉men weet niet wat men aan hem heeft • on ne sait jamais à quoi s'en tenir sur son compteiets bij zich hebben • avoir qc. sur soihet in zijn rug hebben • souffrir du doszij hebben iets met elkaar • ils ont une liaisoniets vrolijks over zich hebben • avoir l'air joyeuxiemand tot man hebben • avoir qn. pour marivan wie heeft hij dat? • de qui tient-il cela?veel van iemand hebben • tenir beaucoup de qn.zij heeft het niet van een vreemde • elle a de qui tenirhij heeft er niets op tegen • il n'a rien contreeen klap van heb ik jou daar • une gifle magistrale2 hij kan niet veel hebben • 〈m.b.t. drank〉 il ne supporte guère l'alcool; 〈 vlug overstuur〉 il panique très viteiets kunnen hebben • pouvoir supporter qc.iets niet willen hebben • ne pas vouloir de qc.〈 pejoratief〉 wat moet je (van me) hebben? • qu'est-ce que tu me veux?ik moet er niets van hebben • 〈 niets mee te maken〉 je ne veux pas en entendre parler; 〈 houd er niet van〉 très peu pour moi, mercimoet je net Freek hebben • et c'est à Freek que tu demandes ça?; 〈 dat is dé man〉 oh! alors Freek, c'est l'homme qu'il (te, nous) fautwaar wil je me hebben? • où veux-tu que je me mette?nu kom je waar ik je hebben wil • maintenant tu vois où je veux en venirwat had u gehad willen hebben? • vous désirez?iets zus of zo (gedaan) willen hebben • vouloir (qu'on fasse) qc. de telle ou telle façonwe zullen hem hebben • on l'auradan heb je dat • voilà, c'est ce qui arrivedaar zullen we (zul je) het hebben • il va y avoir du pétarddaar hebben we het (gedonder) • ça y est, voilà les emmerdements qui (re)commencentdaar heb je het al • nous y voilàje hebt ook groene druiven • il y a aussi des raisins verts〈 in opsommingen〉 daar heb je … • (alors) voilà …ik heb niets aan die prullen • cette camelote ne me sert à rienwat zullen we nu hebben • allons bon, quoi encore?daar heb je hem lelijk mee • là tu le tiens biendat heb je ervan • on pouvait s'y attendrede hoeveelste hebben we? • on est le combien aujourd'hui?liever hebben • aimer mieuxhij had het niet meer • il n'en pouvait pluswel heb ik ooit! • a-t-on jamais (vu)!heb je ooit van je leven! • a-t-on jamais vu de la vie!ik heb het niet op hem • je ne l'aime pasik zal het er met hem over hebben • je lui en parleraiik heb het tegen jou • c'est à toi que je parlehem om hebben • être bourré→ link=god godII 〈 hulpwerkwoord〉1 [ter aanduiding van de voltooide tijd bij werkwoorden] avoir ⇒ 〈 met wederkerend werkwoord, sommige werkwoorden die een beweging uitdrukken〉 être♦voorbeelden:gelachen dat we hebben! • qu'est-ce qu'on a ri!hij heeft het weggegeven • il l'a donné -
9 nog
1 [algemeen] encore2 [+ vergrotende trap]encore plus, davantage♦voorbeelden:over van alles en nog wat praten • parler de choses et d'autreshij hoest nog altijd • il tousse toujoursnog eens • encore une foisgisteren nog • pas plus tard qu'hierik heb nog maar één hoofdstuk gelezen • je n'ai encore lu qu'un seul chapitrezij had nog maar net de tijd om • elle avait tout juste le temps dehij heeft nog steeds geen antwoord • il n'a toujours pas de réponsevandaag nog • aujourd'hui mêmenog drie nachtjes slapen • plus que trois nuitsnog geen week geleden • il y a moins d'une semaine¶ ga jij nog naar dat feest? • tu y vas, toi, à cette fête?kom je nog? • tu viens, oui (ou non)?als hij dan nog zijn best deed • si encore il faisait de son mieuxen wat dan nog? • et alors?ze ging nog mee ook! • et qu'est-ce que tu crois? elle est venue avec nous!je zult me nog wel eens gelijk geven • tu finiras bien par me donner raisonik was nog wel bang dat je niet zou komen • et moi qui craignais que tu ne viennes pasal zijn ze nog zo behulpzaam, ik mag ze niet • ils ont beau être serviables je ne les aime pasook al is het nog zo weinig • si peu que ce soitik heb hem nog zó gewaarschuwd • et pourtant je l'avais bien avertidat kan er nog mee door • passe encore -
10 ofwel jij hebt gelijk, ofwel ik heb gelijk
ofwel jij hebt gelijk, ofwel ik heb gelijkou bien c'est moi qui ai raison, ou bien c'est toiDeens-Russisch woordenboek > ofwel jij hebt gelijk, ofwel ik heb gelijk
-
11 algemeen
algemeen1〈 het〉♦voorbeelden:in het algemeen gesproken • généralement parlantover het algemeen • en règle générale————————algemeen2♦voorbeelden:algemene ontwikkeling • culture généralealgemene vergadering • assemblée généralealgemene vergissing • erreur communeop algemeen verzoek • à la demande généralehet algemeen welzijn • le bien communhet is algemeen bekend • tout le monde le saitalgemeen gangbaar • couramment utilisédeze regel is algemeen geldig • cette règle est valable dans tous les casalgemeen geacht worden • jouir de la considération généralezich (te) algemeen uitdrukken • s'exprimer de façon (trop) généralemen vlagde algemeen • tout le monde pavoisaalgemeen worden • se répandre→ link=beschouwing beschouwing -
12 eigenlijk
♦voorbeelden:de eigenlijke kwestie • la question proprement ditede eigenlijke reden • la vraie raisonik wist eigenlijk niet wat ik moest zeggen • je ne savais trop que direik kom eigenlijk niet daarom • au fond, je ne viens pas pour çaze is ziek of eigenlijk: ze voelt zich niet lekker • elle est malade ou plutôt, elle ne se sent pas bien -
13 geloven
1 croire♦voorbeelden:als ik geloven mag wat men vertelt • si j'en crois ce qu'on raconteals men hem moet geloven • à l'en croire〈 ironisch〉 ik wil het graag geloven! • je veux bien le croire!geloof dat nou maar • croyez-moigeloof 't of niet! • tu me croiras si tu veux!wie het gelooft mag het zeggen • le croira qui voudraaan spiritisme geloven • croire au spiritismegeloven in God • croire en Dieuin een zaak geloven • croire à une affairein een mogelijkheid geloven • croire en une possibilitéik geloof er niet in • je n'y crois pasergens heilig in geloven • croire qc. dur comme fergeloven in de toekomst • avoir foi en l'avenirniet te geloven! • c'est pas vrai!geloof je dat het zal gaan regenen? • crois-tu qu'il va pleuvoir?ik geloof niet dat je gelijk hebt • je ne crois pas que tu aies raisongelooft u dat het nuttig is? • croyez-vous que ce soit utile?iemand op zijn woord geloven • croire qn. sur parole→ link=god godje zult eraan moeten geloven • 〈 moeten doen〉 tu devras en passer par là; 〈 sterven〉 tu devras y passerik geloof van wel • je crois que si -
14 je zult me nog wel eens gelijk geven
je zult me nog wel eens gelijk gevenDeens-Russisch woordenboek > je zult me nog wel eens gelijk geven
-
15 recht
recht1〈 het〉♦voorbeelden:de rechten en plichten van de burgers • les droits et les devoirs du citoyenhet recht van de sterkste • le droit du plus fortrecht van successie • droits de successionburgerlijke rechten • droits civilsdat is mijn goed recht • je suis dans mon (bon) droithet ongeschreven recht • la coutumehet publiek recht • le droit publicRomeins recht • droit romainmet het volste recht • de son plein droithet recht hebben om iets te doen • avoir le droit de faire qc.iemand een recht ontnemen • priver qn. d'un droitiemand het recht ontzeggen om … • interdire à qn. de (faire qc.)zich het recht verschaffen om … • 〈 recht, toestemming verkrijgen〉 obtenir le droit de …; 〈 zich aanmeten om〉 s'octroyer le droit de …alle rechten voorbehouden • tous droits réservésin zijn recht staan • être dans son (bon) droitnaar recht en rede • à bon droitwat geeft u het recht om zo te spreken? • de quel droit parlez-vous sur ce ton?op zijn recht staan • revendiquer ses droitsrecht hebben, geven op iets • avoir, donner droit à qc.iemand, iets tot zijn recht laten komen • mettre en valeur qn., qc.recht doen aan iets • tenir compte de qc.iemand recht doen (wedervaren) • rendre justice à qn.het recht in eigen hand nemen • faire sa propre loirecht spreken • rendre la justicehet recht met voeten treden • fouler aux pieds la justice¶ iemand in rechte vervolgen • poursuivre qn. en justicemet recht (en reden) • à juste titre————————recht2♦voorbeelden:recht op zijn benen staan • se tenir droit sur ses jambesrecht zitten • se tenir droit sur sa chaiserecht omhoog • tout droit vers le hautrecht overeind • tout droitrecht op iemand, iets afgaan • aller droit sur qn., qc.de auto kwam recht op ons af • la voiture arriva droit sur nousrecht voor zich uitkijken • regarder droit devant soi -
16 redelijkheid
♦voorbeelden:dat kan in redelijkheid niet van ons gevergd worden • il n'est pas raisonnable de nous demander çategen alle redelijkheid in • contre toute logique -
17 terecht
I 〈 bijwoord〉1 [op de juiste plaats] à sa place2 [teruggevonden] retrouvé3 [met recht] à juste titre♦voorbeelden:ben ik hier terecht bij dr. A? • je suis bien chez le docteur A?3 terecht beweert hij dat … • il affirme à juste titre que …terecht of ten onrechte • à tort ou à raisonII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [juist] juste♦voorbeelden:het zou niet terecht zijn om … • il serait mal venu de … 〈+ onbepaalde wijs〉
См. также в других словарях:
Oh combien de méchancetés se commettent sous le couvert des formes! On a bien raison de dire: Dieu n… — Oh combien de méchancetés se commettent sous le couvert des formes! On a bien raison de dire: Dieu nous garde des formalistes. См. Формальности … Большой толково-фразеологический словарь Михельсона (оригинальная орфография)
RAISON — Le terme de raison – du latin ratio , qui désigne à l’origine le calcul pour prendre ensuite le sens de faculté de compter, d’organiser, d’ordonner – possède dans toutes les langues modernes une multitude d’acceptions qui, cependant, par des… … Encyclopédie Universelle
raison — (rè zon) s. f. 1° Faculté par laquelle l homme connaît, juge et se conduit. • Puisqu il est certain que la raison des hommes ne s étend pas si loin que la vérité des choses, BALZ. lett. 14, liv. I. • Vous serez toujours.... un esprit… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
bien — 1. bien [ bjɛ̃ ] adv. et adj. • Xe; lat. bene ♦ Compar. de bien. ⇒ mieux. I ♦ Adv. 1 ♦ Adv. de manière (opposé à 2. mal) D une manière conforme à une norme (esthétique, intellectuelle, morale, sociale, technique...), à ce que l on peut attendre.… … Encyclopédie Universelle
RAISON — s. f. Faculté intellectuelle par laquelle l homme connaît, juge et se conduit. Dieu a donné la raison à l homme pour lui faire discerner le bien du mal, le vrai d avec le faux. L homme est capable de raison, est doué, pourvu de raison. L animal… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
RAISON — n. f. Faculté intellectuelle par laquelle l’homme connaît, juge et se conduit. L’homme est capable de raison, est doué de raison. La raison est pour les hommes ce que l’instinct est pour les animaux. C’est à sept ans accomplis qu’un enfant est… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
raison — nf. ; argument, raisonnement, pensée ; motif, prétexte ; (Saxel) parole, faculté de parler, mot, pensée ; façon de penser : raijon (Montagny Bozel), raiyon (Morzine), RAIZON (Aix, Albanais.001, Annecy, Arvillard.228, Chambéry, Giettaz, Reyvroz,… … Dictionnaire Français-Savoyard
BIEN — s. m. Il se dit, au sens physique et au sens moral, de Ce qui est utile, avantageux, agréable. Bien solide. Bien imaginaire. Bien durable. Quel bien nous en est il revenu ? Cela fit plus de mal que de bien, ne fait ni bien ni mal. C est un grand… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
Raison et théologie — Les Sentences de Pierre Lombard sont écrites après beaucoup d’autres ouvrages du même genre ; peu originales, de pensée faible et incertaine, elles ne doivent leur célébrité qu’à ce qu’elles ont servi de texte de commentaire aux théologiens… … Philosophie du Moyen Age
Bien naturel et bien surnaturel — Enfin les idées politiques de saint Thomas achèveront d’illustrer l’esprit de sa philosophie. On pourrait tout ramener chez lui à cette maxime essentielle : « Le droit divin qui vient de la grâce ne supprime pas le droit humain qui naît de la … Philosophie du Moyen Age
raison — Raison, Ratio. Raison particuliere, Peculiaris ratio. Raison virile, et digne d un homme, Fortis et virilis ratio. Homme de raison et de bon cerveau, Homo cordatus, Bud. Raisons limées grossement, et non point delié, Rationes latiore specie, non… … Thresor de la langue françoyse